Vanaf 1 januari 2023 zijn alle reserveringen pensioengevend op het moment dat de reservering wordt uitbetaald. Hierop geldt één uitzondering:
- U heeft een reservering al op het moment van ontstaan (vóór 2022) aan het pensioengevend salaris toegevoegd.
Hieronder leest u meer informatie over deze uitzondering.
Toelichting uitzondering: reservering bij ontstaan al toegevoegd
Als u in 2021 de reservering op het moment van ontstaan al aan het pensioengevend salaris heeft toegevoegd, maar de uitbetaling van deze reservering in 2022 of later plaatsvindt, ontstaat er dubbele pensioenopbouw. Om dubbele pensioenopbouw te voorkomen is er een overgangsbepaling van kracht vanaf 2022:
Vanaf 2022 wordt bij de opgave van het pensioengevend loon in mindering gebracht de reserveringen die in 2021, conform het toen geldende reglement, op het moment van ontstaan reeds tot het pensioengevend loon zijn gerekend.
Toepassen van de overgangsbepaling
Maakt u gebruik van de overgangsbepaling? Dan brengt u de reservering waarover in 2021 of eerder al pensioen is afgedragen, in mindering op de (nieuwe) pensioengrondslag in 2023. Deze reservering brengt u in mindering op het moment dat de reservering wordt uitbetaald.
In 2021 werd vanaf juni maandelijks € 200,- vakantiegeld gereserveerd. Deze reservering is in 2021 opgenomen in het pensioengevend salaris. Daarover is in 2021 dus pensioenpremie afgedragen en uw werknemer heeft hierover ook pensioen opgebouwd.
In mei 2022 wordt het gereserveerde vakantiegeld uitbetaald. Dit volledige uitbetaalde bedrag is dan pensioengevend (want behoort tot het SV-loon). De overgangsregeling regelt dat de pensioengevende reserveringen uit 2021 waarover al pensioenpremie is afgedragen in mindering worden gebracht op het pensioengevend salaris op het moment van uitbetalen. Anders bouwt uw werknemer over dat deel dubbel pensioen op en betaalt u dubbele pensioenpremie.
Concreet betekent dit dat bij de uitbetaling van het vakantiegeld in mei 2022 deze reservering uit 2021 van totaal € 1.400,- in mindering wordt gebracht. Hierdoor wordt het pensioengevend vakantiegeld € 1.000,-.
Naast het pensioengevend vakantiegeld ontvangt uw werknemer ook het periodieke salaris. In dit voorbeeld is uitgegaan van een pensioengevend salaris van € 2.200,-. Dit betekent dat het pensioengevend salaris in dit voorbeeld in mei 2022 in totaal € 3.200 bedraagt. Dat bedrag gebruikt u vervolgens om de pensioengrondslagaanwas mee te berekenen die u doorgeeft in het PDO-bestand. Bekijk hiervoor de pagina ‘Hoe berekent u de pensioengrondslag?’.