Begrippenlijst

Pensioen ingewikkeld? Voor veel mensen wel. En dat geldt ook voor de woorden en begrippen die we in de pensioenwereld gebruiken. We zetten de belangrijkste pensioenbegrippen op een rij.

A

Afkopen van pensioen
Een klein pensioen kan vaak worden afgekocht. Dit betekent dat het pensioen van StiPP in één keer wordt uitbetaald. In de toekomst krijg je dan geen pensioen meer van StiPP.  De momenten van afkoop en uitbetaling zijn in de wet vastgelegd.
AFM
Afkorting voor Autoriteit Financiële Markten. De AFM houdt toezicht op het gedrag van de pensioenfondsen in Nederland. De AFM let er bijvoorbeeld op of pensioenfondsen goed communiceren over pensioen. Ook let de AFM op of pensioenfondsen begrijpelijke taal gebruiken.
AOW
AOW is een afkorting van Algemene Ouderdomswet (AOW). Iedereen die in Nederland gewoond of gewerkt heeft krijgt op de AOW-leeftijd een basisinkomen: AOW.  De AOW wordt vaak aangevuld met een pensioenuitkering.
AOW-leeftijd
De AOW-leeftijd is de leeftijd waarop de overheid AOW uitkeert. De overheid maakt de AOW-leeftijd vijf jaar van tevoren bekend. De te verwachte AOW-leeftijd is op te zoeken op de website van de Sociale Verzekeringsbank.
Arbeidsongeschikt
Werknemers die door ziekte niet of minder kunnen werken en een WIA-uitkering krijgen van het UWV.
Arbeidsvoorwaarden
Arbeidsvoorwaarden zijn afspraken die gemaakt zijn tussen werknemer en werkgever. Voorbeelden van arbeidsvoorwaarden zijn salaris, vakantiedagen, eventuele bonussen en pensioen.

 

B

Beleggen
Beleggen is geld investeren met het doel dat dit geld meer waard wordt. StiPP belegt zodat het pensioenvermogen verder kan groeien. Beleggingen kunnen winst opleveren maar ook verlies. Daarom gaan we er voorzichtig mee om.
Beleggingsmix
Beleggen kun je op meerdere manier doen. Zo kunnen we beleggen in aandelen, obligaties en onroerend goed. De verdeling over deze categorieën noemen wij de beleggingsmix.

C

Compensatie
Compensatie is een financiële vergoeding. Het is een bedrag dat éénmalig wordt uitbetaald. Werknemers die in de nieuwe pensioenregeling minder pensioen opbouwen, kunnen hier recht op hebben.

D

Deelnemer
Een deelnemer is een werknemer die pensioen opbouwt bij een pensioenfonds. Of een ex-werknemer die ervoor kiest om zelf pensioen op te blijven bouwen. Een deelnemer kan ook een arbeidsongeschikte ex-werknemer zijn die gedeeltelijk pensioen opbouwt waarbij het pensioenfonds de premie betaalt.
DNB
Afkorting voor De Nederlandsche Bank. De DNB let op en controleert de financiële situatie van de pensioenfondsen.

F

Franchise
De franchise is het deel van het salaris waarover je geen pensioen opbouwt en waarover je dus ook geen premie betaalt. Hiervoor in de plaats krijg je AOW van de overheid.

I

Invaren
Invaren is het overzetten van het opgebouwde pensioen van de pensioenregeling die er nu is naar de nieuwe pensioenregeling. StiPP gebruikt het woord overzetten in plaats van invaren.

K

Klein pensioen
Een klein pensioen is een pensioenuitkering tussen €2 en €592,51 (in 2024) bruto per jaar.

P

 

Partnerpensioen
Het partnerpensioen is een nabestaandenpensioen. Het is het pensioen dat een partner krijgt bij overlijden van een werknemer.
Pensioen
Het bedrag dat maandelijks wordt betaald als je met pensioen gaat. Het is een aanvulling op de AOW.
Pensioenakkoord
Op 1 juli 2023 is de nieuwe pensioenwet ingegaan. Pensioenfondsen, werkgevers en vakbonden hebben samen afspraken gemaakt hoe ze de pensioenen gaan aanpassen. Dit heet het pensioenakkoord. StiPP krijgt vanaf 1 januari 2026 een nieuwe pensioenregeling.
Pensioengevend salaris
Het salaris waar werkgever en werknemer pensioenpremie over betalen.
Pensioengrondslag
Het pensioengevend salaris min de franchise. De franchise is het deel van het salaris waarover je geen pensioen opbouwt. Hiervoor in de plaats krijgt je AOW van de overheid. Over de pensioengrondslag bouwt de werknemer pensioen op.
Pensioeningangsdatum
De datum waarop het ouderdomspensioen ingaat.
Pensioenovereenkomst
Hierin staan alle afspraken over het pensioen. Vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers (sociale partners) bepalen de inhoud van de pensioenovereenkomst.
Pensioenpremie
Het bedrag dat iedere maand door werknemer en werkgever wordt betaald aan een pensioenfonds om pensioen op te bouwen.
Pensioenreglement
Een document volgens de wet (een juridisch document) met alle details over de pensioenregeling.
Pensioenstelsel
Het Nederlandse pensioenstelsel bestaat uit drie onderdelen:
  1. AOW – het basisinkomen van de overheid
  2. Pensioen via de werkgever
  3. Pensioen dat je zelf regelt – bijvoorbeeld door zelf te sparen of te beleggen
Pensioenvermogen
Werknemers bouwen een bedrag op voor hun pensioen. Dit noemen we pensioenvermogen. Uit dit pensioenvermogen krijg je straks maandelijks een pensioen.
Pensioenuitvoerder
Een pensioenuitvoerder is een pensioenfonds of een verzekeraar waar het pensioen wordt bijgehouden.

R

Rendement
Het rendement is de winst of het verlies op een belegging over een bepaalde periode.
Risicoprofiel
Dit is hoeveel risico (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden willen en kunnen nemen met het beleggen. Bij StiPP kan je vanaf 57 jaar kiezen uit twee profielen: één met meer en één met minder risico.

S

Sociale partners
Sociale partners zijn vertegenwoordigers van werknemers en werkgevers zoals vakbonden en werkgeversorganisaties. Zij bepalen samen hoe de nieuwe pensioenregeling eruit ziet. De sociale partners voor StiPP zijn vakbonden FNV, CNV Vakmensen en De Unie en werkgeversorganisaties ABU en NBBU.  

T

Transitieplan
In het transitieplan staan de afspraken voor de overgang naar de nieuwe pensioenregeling. In het plan staat ook wat er gebeurt met het pensioen dat je nu al bij StiPP hebt.

U

Uniform Pensioenoverzicht (UPO)
Dit is een persoonlijk pensioen overzicht. Hierin staat het pensioenvermogen, de verwachte pensioenuitkering en wat partner en kinderen krijgen bij eventueel overlijden.

W

Waardeoverdracht
Het pensioenvermogen bij jouw oude werkgever kan worden meegenomen naar een nieuwe werkgever. Dit heet waardeoverdracht. Je regelt dit via de nieuwe pensioenuitvoerder. Bij een klein pensioen wordt het pensioenvermogen automatisch overgedragen. Een klein pensioen is een pensioenuitkering tussen €2 en €592,51 (in 2024) bruto per jaar. 
Wet Toekomst Pensioenen (WTP)
De Wet toekomst pensioen is ingegaan op 1 juli 2023. Het doel van de nieuwe wet is om het pensioenstelsel opener, persoonlijker en toekomstbestendiger te maken. Alle pensioenfondsen moeten uiterlijk op 1 januari 2028 overgestapt zijn op het vernieuwde pensioenstelsel.
Wezenpensioen
Het wezenpensioen is een nabestaandenpensioen. Het is een uitkering die kinderen krijgen bij het overlijden van een werknemer.