Een participatie is uw deel in het beleggingsdepot van uw specifieke leeftijdsgroep binnen het pensioenfonds. Vanuit dit beleggingsdepot wordt later uw pensioen betaald. De participatiewaarde wordt per leeftijdsgroep berekend door de totale waarde van de beleggingen in de leeftijdsgroep te delen door het aantal participaties in het depot. Het aantal participaties dat u bezit en de participatiewaarde daarvan bepalen de grootte van uw pensioenpot.
Fictief rekenvoorbeeld: Op 31 december bedragen de totale beleggingen € 1.000.000 en zijn er 20.000 participaties. Eén participatie is dus gelijk aan € 1.000.000 : 20.000 = € 50. Stel u heeft op 31 december 30 participaties. Dan is uw pensioenpot 30 participaties x € 50 participatiewaarde = € 1.500. |
Verband rendement en beleggingswaarde
De ontwikkeling van de participatiewaarde is afhankelijk van de beleggingsrendementen. Als de beleggingen een positief rendement halen, dan stijgt de participatiewaarde. Als het resultaat op de beleggingen negatief is, dan daalt de participatiewaarde.
Fictief rekenvoorbeeld: Op 31 januari is de waarde van de totale beleggingen gestegen naar € 1.020.000 door een positief beleggingsrendement. De participatiewaarde stijgt dan naar € 1.020.000 : 20.000 = € 51. U heeft 30 participaties. Uw pensioenpot bevat dan 30 participaties x € 51 participatiewaarde = € 1.530. |
Inleg
Als u werkt, bouwt u pensioen op. Van de pensioenpremie die voor u wordt ingelegd, worden nieuwe participaties gekocht. Ook hiervoor is de participatiewaarde dus belangrijk.
Fictief rekenvoorbeeld: Wanneer er bijvoorbeeld voor u in december € 50 aan premie wordt ingelegd, wordt deze omgezet naar een participatie (€ 50 premie inleg / € 50 participatiewaarde = 1 participatie). U had al 30 participaties. Door de premie-inleg krijgt u er 1 participatie bij. In totaal heeft u dan 31 participaties met een participatiewaarde van € 50. Uw pensioenpot bevat dan 31 x € 50 = € 1.550. |