Verplichtstelling

Het is wettelijk bepaald dat werknemers in de uitzend- en detacheringsbranche bij StiPP pensioen opbouwen. Dit is vastgelegd in het verplichtstellingsbesluit.

Verplichtstellingsbesluit

Het deelnemen in de Stichting Pensioenfonds voor Personeelsdiensten is verplicht gesteld voor uitzendkrachten die op basis van een uitzendovereenkomst werkzaam zijn voor een uitzendonderneming, vanaf de eerste dag van de maand waarin zij de leeftijd van 18 jaar bereiken tot de eerste dag van de maand waarin zij de leeftijd van 67 jaar bereiken.

Hierbij wordt verstaan onder:

  • uitzendkracht:
    de werknemer die met zijn werkgever een uitzendovereenkomst in de zin van artikel 7:690 van het Burgerlijk Wetboek (Wet van 14 mei 1998, Stb. 1998, 300) is overeengekomen, met uitzondering van de payrollmedewerker.

  • payrollmedewerker:
    de werknemer die met zijn werkgever een payrollovereenkomst in de zin van artikel 7:692 van het Burgerlijk Wetboek (Wet van 29 mei 2019, Stb. 2019, 219) is overeengekomen.

  • uitzendonderneming:
    de natuurlijke of rechtspersoon die voor ten minste 50 procent van het totale premieplichtig loon in de zin van artikel 16 Wfsv (Wet van 4 juni 2014, Stb. 2014, 259) op jaarbasis werknemers ter beschikking stelt van opdrachtgevers, zijnde de werkgever in de zin van artikel 7:690 van het Burgerlijk Wetboek (Wet van 14 mei 1998, Stb. 1998, 300), niet zijnde de payrollonderneming of de rechtspersoon die uitsluitend werknemers intra-concern ter beschikking stelt.

  • payrollonderneming:
    de natuurlijke of rechtspersoon die, indien en voor zover werknemers in de zin van artikel 7:690 van het Burgerlijk Wetboek (Wet van 14 mei 1990, Stb. 1998, 300) ter beschikking worden gesteld, uitsluitend payrollmedewerkers ter beschikking stelt van opdrachtgevers.

  • uitzendovereenkomst:
    de arbeidsovereenkomst, waarbij de ene partij als werknemer door de andere partij als werkgever in het kader van de uitoefening van het beroep of bedrijf van die werkgever ter beschikking wordt gesteld van een derde om krachtens een door deze aan die werkgever verstrekte opdracht arbeid te verrichten onder toezicht en leiding van de derde, indien en voor zover die terbeschikkingstelling niet intra-concern plaatsvindt.

  • intra-concern terbeschikkingstelling:
    het ter beschikking stellen van werknemers voor het verrichten van arbeid als bedoeld in artikel 1 lid 3 sub c Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs (Wet van 11 december 2019, Stb. 2019, 483), dat wil zeggen: het ter beschikking stellen van werknemers voor het verrichten van arbeid in een onderneming, die door dezelfde ondernemer in stand wordt gehouden als die de werknemers ter beschikking stelt, of waarbij degene die werknemers ter beschikking stelt en de onderneming waar de terbeschikkingstelling plaatsvindt in een groep zijn verbonden als bedoeld in artikel 2:24b van het Burgerlijk Wetboek (Wet van 10 november 1988, Stb. 1988, 517) dan wel de één een dochtermaatschappij is van de ander als bedoeld in artikel 2:24a van het Burgerlijk Wetboek (Wet van 10 november 1988, Stb. 1988, 517).