Bent u vrijgesteld van deelname aan de pensioenregeling van StiPP? Dit betekent dat u voldoet aan de gronden, voorwaarden en voorschriften voor vrijstelling die staan beschreven in het 'Vrijstellingsbeleid' van StiPP en het Vrijstellings- en boetebesluit Wet Bpf 2000.
Hoe behoud ik mijn vrijstelling?
Om uw vrijstelling te behouden, moet u blijven voldoen aan de voorwaarden en voorschriften die aan de vrijstelling zijn verbonden. Had u bijvoorbeeld vóór de aansluiting bij StiPP al een eigen pensioenregeling en neemt u om die reden niet deel aan de pensioenregeling van StiPP? Dan is een belangrijke voorwaarde voor behoud van vrijstelling dat uw eigen pensioenregeling ten minste financieel en actuarieel gelijkwaardig is aan de regeling van StiPP. Op deze manier zorgen we ervoor dat alle werknemers in dezelfde bedrijfstak een vergelijkbaar pensioen opbouwen.
Alle redenen en voorwaarden voor behoud van vrijstelling van deelname aan de pensioenregeling van StiPP kunt u terugvinden in het ‘Vrijstellingsbeleid’ van StiPP.
1x per 5 jaar beoordeling vrijstelling
StiPP beoordeelt minimaal één keer in de vijf jaar of u nog steeds voldoet aan de voorwaarden voor vrijstelling. StiPP noemt dit de ‘hertoets’ van de vrijstelling. Heeft u bijvoorbeeld vrijstelling van deelname aan de pensioenregeling van StiPP omdat u een tijdige ‘bestaande pensioenregeling’ heeft? Dan vraagt StiPP u om in ieder geval één keer in de vijf jaar aan te tonen dat de eigen pensioenregeling nog steeds financieel en actuarieel gelijkwaardig is aan de pensioenregeling van StiPP. Ook als u vrijstelling heeft gekregen op basis van ‘andere redenen’, vraagt StiPP u minimaal één keer in de vijf jaar om de financiële en actuariële gelijkwaardigheid aan te tonen.
Werkgevers die vrijstelling hebben gekregen op basis van ‘onvoldoende beleggingsrendement’ moeten minimaal één keer in de vijf jaar aantonen dat aan de eigen pensioenregeling ten minste dezelfde aanspraken kunnen worden ontleend als aan de pensioenregeling van StiPP.
Tussentijdse beoordeling vrijstelling
Heeft u een vrijstelling en wijzigt uw eigen pensioenregeling ingrijpend? Dan moet u dit melden bij StiPP. Een dergelijke wijziging kan voor StiPP reden zijn om al eerder te beoordelen of u uw vrijstelling kunt behouden. Grote wijzigingen in de pensioenregeling van StiPP, bijvoorbeeld door aanpassingen in de wet, kunnen voor StiPP ook aanleiding zijn om uw vrijstelling van deelname opnieuw te beoordelen.
Gevolgen vrijstelling verlagen toetredingsleeftijd
Vanaf 1 januari 2024 wordt de toetredingsleeftijd tot de pensioenregeling verlaagd van 21 naar 18 jaar. Dit betekent dat iedereen vanaf 18 jaar direct vanaf de eerste werkdag pensioen opbouwt bij StiPP. Meer over deze wijziging leest u op stippensioen.nl/toetredingsleeftijd.
De verlaging van de toetredingsleeftijd geldt voor alle pensioenregelingen. Controleer daarom of de toetredingsleeftijd in uw eigen pensioenregeling 18 jaar is. Is dit niet het geval? Pas dan uw pensioenregeling uiterlijk per 1 januari 2024 aan. Zo blijft u voldoen aan Pensioenwet en aan de voorwaarden op basis waarvan u een vrijstelling heeft.
Vrijstelling intrekken
StiPP kan een verleende vrijstelling intrekken als uw eigen pensioenregeling niet meer aan de voorwaarden voor vrijstelling voldoet. Andersom kunt u StiPP ook vragen om uw vrijstelling in te trekken. Dit doet u via het contactformulier werkgevers. StiPP beoordeelt daarna vanaf welk moment de vrijstelling wordt ingetrokken.